In ons vorige magazine plaatsten we nog zo’n vrolijk ingezonden artikel over de oudste Arabisch Volbloed van ons stamboek. Helaas ontvingen wij onlangs bericht dat op 28 januari 2013 de Familie Dopper Rifari heeft moeten laten laten inslapen omdat zijn gezondheid plotseling erg achteruit ging. Rifari zou komende zomer 37 jaar oud zijn geworden. De familie Dopper van Naim Dahabi Arabians Stud in Etten-Leur laat ons weten: ’We zijn natuurlijk bedroefd, maar ook blij dat hij zo lang bij ons heeft mogen zijn en zo’n mooi leven heeft gehad.’
Hieronder het artikel uit het vorige magazine:
OPA
(Door Onno Dopper)
Voorjaar 1981, ik loop met wat vrienden van de ponyclub op een paardenmarkt in Voorschoten, zo rond de middag, de meeste paardenhandel is allang gedaan. Er loopt een handelaar met een stuk of vier paarden de markt op, daar loopt een blauwschimmel bij die de hele tent op stelten zet, brullen, steigeren, niet te zuinig… Ik was meteen verkocht, wat een mooi ding, die moest ik hebben.
Geen knaak in m’n zak, maar ja, Anja had een half jaar daarvoor ook een paard gekocht en het zou toch wel leuk zijn als we eens samen konden gaan rijden.
Ik had de baas van de ponyclub opgezocht en we zijn samen bij dat paard gaan kijken: ‘Mot je nie an beginne, zo’n kolere hengst, is nog een Arabier ook, hebbie alleen maar probleme van’.
Betere aansporing om juist toch dat paard te willen, kan ik niet krijgen.
De koopman, eigenaar van de manege op Duinrel, had het paard in opdracht van de eigenaar meegenomen om hem te verkopen, vraagprijs Fl. 3.500,--. Ik kreeg een kaartje met zijn telefoonnummer. ’s Avonds met m’n vader gesproken: ‘Pa, ik ga een paard kopen, kan het onderhoud zelf betalen, maar de koopsom moet ik van jou lenen.’ ‘Goed jongen, je betaalt dezelfde rente als wat ik van de bank krijg.’ Zakelijk, die ouwe, achteraf wel goed geweest voor mij.
De volgende dag heb ik de handelaar gebeld, langs gegaan, paard bekeken en gekocht, Fl. 3.250,--
Nog even laten keuren, ‘Goed paard, ga je plezier mee hebben.’
Najaar 1981, ALV van het AVS op Hoog Catharijne, Utrecht, er was best veel publiek, ik denk zomaar 150 tot 200 man. Er werd aan het begin van de vergadering ene Dr. Houtappel tot erelid benoemd.
In de pauze stond Dr. Houtappel met twee andere heren te buurten, Rob Den Hartog sr en Adriaan Kuijf.
Ik denk, die Houtappel moet ik hebben, als ze hem erelid maken, zal hij er wel verstand van hebben.
‘Meneer Houtappel, mag ik wat vragen?’ ‘Natuurlijk.’ ‘Ik heb een hengst en die moet ook gaan dekken, hoe pak ik dat aan?’ ‘Hoe is hij gefokt?’ ‘Arabisch!!’ (Rob en Adriaan hebben niet gelachen, althans, ik heb het niet gezien) ‘Nee, wie zijn de ouders?’ ‘Oh, de vader is Ghibli, de moeder weet ik even niet uit m’n hoofd.’ ‘Wie is de fokker dan?’ Dat wist ik wel, ‘Van Oers.’ ‘Hoe oud is die hengst?’ ‘5 jaar.’ ‘Oh, dan is de moeder Farjeca.’ Ja, dat klopte, toch wel knap, vader + fokker + leeftijd en dan weet je de moeder.
Dr. Houtappel heeft uitgelegd wat ik moest doen: heel veel trainen, naar keuringen gaan en als het daar goed zou gaan opgeven voor de hengstenkeuring. Dat leek eenvoudig, trainen was ook eenvoudig, veel rijden, veel longeren en dat opstellen met zo’n uitgetrokken nek had ik ook wel eens gezien, da’s niet zo moeilijk.
Helaas waren toen de regionale keuringen (shows had nog nooit iemand van gehoord) het domein van merries en goedgekeurde hengsten. Gelukkig kon je wel inschrijven voor een zadelrubriek, dus op naar de regionale in Schijndel, gelijk eerste (wie de moeite neemt om het op te zoeken zal ontdekken dat dat niet zo moeilijk was).
Later dat jaar was er een internationale keuring in Ermelo, daar kon je wel met een volwassen, niet goedgekeurde hengst aan mee doen, dus wij er naartoe. Van een rondgenaaid hoofdstel zonder neusriem heb ik een voorbrenghalster gemaakt en we werden zowaar vijfde in de klasse. Destijds waren er nog zoveel inschrijvingen dat uit alle geplaatste hengsten een top 20 werd gemaakt, waaruit daarna een top 10 werd geselecteerd, zaten we toch mooi bij die top 20 (als 17e, maar toch….) naast paarden als Numizmat, Plakat enz.
Dus: op naar de hengstenkeuring, dat jaar in Beneden Leeuwen. Stamboekbureau gebeld: ‘Die man met de grote snor die altijd vooraan staat als hij paarden voorbrengt, wie is dat?’ ‘Oh, da’s Jan Calis.’ ‘Mooi die moet ik hebben’, gebeld en ja, hij wilde mijn paard wel voorbrengen.
In die tijd werden er van de 20 of 30 nieuw te keuren hengsten nog 30 of 40 afgekeurd en de rest was ook niet goed genoeg……
Jan kwam de ring uit met een paard, pakte die van mij aan en stormde de ring weer in, juist op dat moment werd omgeroepen dat het paard dat hij zojuist had voorgebracht niet werd goedgekeurd. Ik zag hem inzakken en dacht, da’s voor mij dan ook jammer maar helaas.
Hij werd goedgekeurd, ik wist niet wat ik hoorde, in mijn ogen veel mooiere paarden werden naar huis gestuurd. Ik kreeg die dag nog een onwaarschijnlijk hoog bod voor hem dat ik af sloeg met de woorden “dat verdient hij in een jaar met dekken, hou jij je geld, hou ik m’n paard.”
In zijn goedgekeurde jaren heeft hij toch zeker Fl. 500,-- verdiend met het dekken van de pony’s van de buurman.
Op zeker moment werd hij ineens afgekeurd, beetje vreemd, hij deed het beter dan ooit en zag er goed uit. Je kon een rapport opvragen en daar stond dan in waarom je paard werd afgekeurd, dat heb ik natuurlijk gedaan, ik heb het nog liggen. De toenmalige voorzitter van de hengstenkeuringscommissie, dhr. Hulshof, wist het krachtig samen te vatten: “Deze hengst voldoet niet meer aan de huidige normen voor goedkeuring.” Daar kon ik het dan mee doen.
Hij heeft nog vele shows gelopen, sommigen zelfs met succes, was top 5 zadelrubriek EK Leiden (toen er nog zo’n 20 meededen) 2e dressuur EK België en onvoorbereid (we zouden een show rijden) 3e Native costume EK Den Bosch.
Ook het eerste begin van de DARC hebben we meegemaakt, alle paarden die mee deden werden thuis getraind door de eigenaar, meestal ook bereden door de eigenaar en eens per maand hadden we een trainingsbijeenkomst, waar we door Lex Wollfers, de groepstrainer van de DARC, werden afgebeuld. Zo maakten we ons debuut op de renbaan, nou ja, trainingsbaantje in het Amsterdamse bos, op tienjarige leeftijd.
We deden ook mee met het showteam van het AVS onder de bezielende leiding van Harry Buchner, daar liep hij meer op 5 dan op 4 benen en we besloten om hem dan maar te laten ruinen.
Toen hij 17 was leken zijn benen het op te geven, we zijn naar de kliniek in Utrecht geweest, foto’s en echo’s laten maken en gelukkig viel het mee: peesschede-ontsteking. Hier hebben we een half jaar mee getobd, alles was weer in orde, maar heel veel is hij daarna niet meer gereden, alleen een beetje in het bos rondgescheurd.
Op zijn 25e leek het een goed plan om hem eens aangespannen te proberen. Na twee keer goed oefenen met een vriendin gelijk maar ingeschreven voor een marathon, dat was echter iets te veel van het goede. Hij deed alles wel goed, maar het was duidelijk te zwaar, dus daar zijn we niet verder mee gegaan.
Inmiddels vele jaren later, meer dan 30 paarden passeerden onze stal in Etten-Leur , 14 juni 2012: Samen met familie en vrienden en de 10 paarden die bij ons op stal staan vierden we Opa’s 36e!!! verjaardag, hij is in blakende gezondheid (wel wat mager), hij loopt nog zonder stok, leest nog zonder bril en eet, alweer een jaar of 7, zonder tandjes: RIFARI A1181, 14-6-1976.
Zover wij weten is hij nu de oudste Arabier van Nederland, misschien wel de oudste ooit en als we nu aankijken gaat hij de 40 ook nog wel halen.